- geste
- geste [zĵest]I 〈m.〉1 gebaar ⇒ beweging, teken, wenk2 daad ⇒ manier van doen, optreden, houding♦voorbeelden:1 la précision des gestes chez un chirurgien • de vaste hand van een chirurggeste approbateur de la tête • goedkeurend knikjeavoir un geste malheureux • een onhandige beweging; 〈figuurlijk〉een ongelukkige geste makend' un geste de la main • met een handgebaarl'expression par le geste • de mimiek2 faire un geste d'autorité • laten zien wie de baas isavoir le geste large • vrijgevig zijnil n'a qu'un geste à faire pour • hij hoeft maar 'n kik te geven omfaire un geste • een daad stellenil n'a même pas fait un geste pour m'aider • hij heeft geen vinger uitgestoken om me te helpenjoindre le geste à la parole • de daad bij het woord voegenII 〈v.〉 〈literatuur〉1 heldendicht 〈epiek〉♦voorbeelden:1 chanson de geste • heldendicht→ fait1. m1) gebaar, beweging2) manier van doen, houding2. fheldendicht
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.